Op zich kan ik (lekker) koken, maar bakken… dat had ik nog lang niet vaak genoeg geprobeerd om het goed te kunnen. Ik kan zitten kwijlen als ik kookprogramma’s zie en dan ongelofelijk lekker gebak zie (denk: ‘Goe gebakken’. Yum.). Een tijd terug kocht ik een kookboek van de Weight Watchers (ik volg het euhm… weer ietsje minder streng) en daar stonden ook enkele bakrecepten in, maar ik dacht direct: “Hmmm, ik ben niet echt een bakmens, dus dat gaat het niet worden”. Ongeveer een week of twee geleden stond ik in de bakker om een dessertje te kopen voor mij en vriendlief: we moesten nog eens met Belle naar de dierenarts (binnenkort nog een update!) en dus was troostvoedsel wel nodig 😉
Voor mij een tompouce, voor hem een rijsttaartje. Aan de snelheid waarmee het rijsttaartje verorberd werd, had ik door dat hij dat wel érg graag at. Heel erg graag. Waarop mijn brein begon te denken: “laten we dat eens samen gaan maken”. En zo geschiedde. Ik koos voor een filmpje van Jeroen Meus (een bekende chef hier in België) omdat het er erg makkelijk uitzag 😉 Wat mij het eerste opviel: ik moest van die kleine taartvormpjes gaan kopen. En voor het eerst ooit met bladerdeeg gaan werken. Oh lord…
Maar het ging goed! De melk en de rijst koekten niet aan, het mengel rook goddelijk en het bladerdeeg liet zich fijn rollen! Het enige minpunt: terwijl het lief het eiwit aan het opkloppen was, besloot ik de vormpjes klaar te maken met bladerdeeg. Euhm, op den duur zaten er gaatjes in het deeg door mijn lange nagels… misschien niet zo heel handig 😉 Zelf vond ik de bladerdeegbodem wat te vettig, dus ik denk dat ik voor ander deeg kies de volgende keer. Maar overall: zéér geslaagd! Het volgende projectje wordt denk ik de witloofquiche! Ta-daaaaaaaaaah: